De Zuiveringen
Afrekenen met nazi’s en verraders
Na de jarenlange tirannie lag het menigeen voor in de mond: Schiet die nazi-schoften allemaal maar dood! Maar de landen die zo zwaar onder het nazisme hadden geleden, wilden zich niet van dezelfde praktijken van rechteloze willekeur en barbaarse vergelding bedienen. Hoe schoon ging Vrouwe Justitia te werk in Nederland, België en Duitsland?
De Duitsers waren in de bezette landen gehaat, maar de volkswoede richtte zich bij de bevrijding allereerst tegen de landverraders en collaborateurs – zij die met de Duitsers hadden samengespannen of meegewerkt. Tegen de voormalige bezetters kon de wrok zich ook moeilijk botvieren, want zij waren of tijdig weggetrokken of verkeerden ‘veilig’ in krijgsgevangenschap. Dat laatste gold overigens bepaald niet voor de honderdduizenden Duitse soldaten en officieren die het ongeluk hadden achter Russisch prikkeldraad te verdwijnen: ruim vijftigduizend van hen bezweken aan de onmenselijk harde – vaak letterlijk Siberische – omstandigheden.
Spontane wraakzucht trof bij de bevrijding als eersten de ‘moffenhoeren’. Bendes heethoofden sleurden deze vrouwen die het met een Duitse militair hadden aangelegd uit hun huizen en schoren hen onder instemmend gejoel van omstanders het hoofd kaal. Die vernederende mishandeling was een alternatief voor de vuistslagen en trappen die mannelijke verraders bij hun gevangenneming gewoonlijk kregen toegediend.
Eigenrichting
Een van de voornaamste taken waarvoor het (militaire) bestuur in bevrijde plaatsen en gebieden kwam te staan, was dus te voorkomen dat jan en alleman voor eigen rechter ging spelen. Bovengronds gekomen verzetsgroepen begonnen tienduizenden ‘besmette’ personen te arresteren. Naast het afwerken van vooraf opgestelde lijsten met de grootste boosdoeners, golden daarnaast veel ruimere criteria van schuld. Louter het lidmaatschap van een nazistische partij (de NSB in Nederland en onder meer Rex en VNV in België) was voldoende grond voor hechtenis. Koningin Wilhelmina had het voor Nederland ongepolijst aangekondigd: ‘Voor landverraders is in het naoorlogse Nederland geen plaats meer.’ En verraad impliceerde ook dat men eenvoudigweg niet loyaal was geweest.
Spoedig puilden de gevangenissen uit, waarop prompt de kortelings bevrijde concentratiekampen weer opengingen. Hoewel weinigen het toen zo ervoeren had dit iets wrangs, maar er zouden zich bovendien ernstige wantoestanden voordoen. Naast het dagelijkse regime van aanhoudende pesterijen en sadistische spelletjes, was compleet aftuigen van gevangenen geen zeldzaamheid. In Nederlandse zuiveringsinstellingen zijn zo’n honderd gevangenen onder ‘onopgehelderde omstandigheden’ om het leven gekomen.
Bijzondere rechtspraak
Op het hoogtepunt van de zuivering zaten in Nederland tegen de 100.000 ‘foute’ personen vast, waaronder zo’n 20.000 vrouwen. Het aantal aangelegde strafdossiers bedroeg het driedubbele. De vijf Bijzondere Gerechtshoven (zware gevallen) en negentien Bijzondere Tribunalen (lichte gevallen) konden dit grote aantal uiteraard niet aan. Toen de tribunalen op 1 juni 1948 werden opgeheven, hadden ze circa 47.000 vonnissen gewezen. Die varieerden van vrijheidsstraffen van maximaal tien jaar tot geheel of deels verbeurdverklaring van vermogen, ontslag uit een baan (bijvoorbeeld politieagent of leraar) of ontzegging van kiesrecht.
De Bijzondere Gerechtshoven konden ook de speciaal voor oorlogsmisdaden weer ingevoerde doodstraf uitspreken. De ultieme straf (in 1870 afgeschaft) viel onder meer de gehate NSB-leider Anton Mussert ten deel. SD-agente Ans van Dijk was de eerste vrouw sinds meer dan honderd jaar aan wie in Nederland de doodstraf werd voltrokken. Bij hun opheffing in 1950 hadden de Bijzondere Gerechtshoven naast een veelvoud aan vrijheidsstraffen 153 doodstraffen uitgesproken, maar daarvan zijn er slechts 37 uitgevoerd (waarvan vijf aan Duitsers).
Belgische Repressie
Tijdens de Belgische Repressie wezen Militaire Gerechtshoven in ruim 400.000 strafdossiers tegen landverraders en een beperkt aantal Duitsers in totaal 58.386 vonnissen, variërend van de doodstraf tot geldboetes of een beroepsverbod. Het aantal doodvonnissen lag in België met 2940 beduidend hoger dan in Nederland, maar uitvoering vond dan weer beperkt plaats, namelijk 242 maal. Prominente begenadigden waren Jef van de Wiele, leider van de DeVlag, en VNV-leider Hendrik Elias.
Weinig genade kende justitie voor de leiding van het beruchte concentratiekamp Fort Breendonk – van zestien doodvonnissen zijn er twaalf voltrokken. Veel doodstraffen in België werden trouwens bij verstek uitgesproken, zoals tegen de voortvluchtige Rex-leider Léon Degrelle. Hij zou zijn tweede levenshelft rustig in Spanje slijten.
Kleine garnalen
Al kort na de bevrijding pleitten enkelen in politieke kringen voor een milder vervolgingsbeleid. De grote aantallen verdachten en veroordeelden vormden een zware belasting voor het juridisch apparaat en het gevangeniswezen. Bovendien werd de gewenste normalisatie en wederopbouw niet gediend met een omvangrijke groep maatschappelijk uitschot. In augustus 1946 kwamen in Nederland in een keer 25.000 lichte gevallen vrij.
De Belgische minister van Justitie Paul Struye begon in 1948 met het systematisch verlenen van strafvermindering aan wat hij de ‘kleine garnalen’ noemde. Op basis van een oude wet liet hij lichte gevallen op een derde van hun vrijheidsstraf heenzenden. Toen Struye´s maatregel bekend raakte, kwamen in verschillende Belgische steden demonstranten op de been.
Duitsland
In het verslagen Duitsland lag de situatie fundamenteel anders, de rechtspleging tegen de nazi´s werd aanvankelijk geheel van buitenaf opgelegd. Afgezien van een zeer kleine groep die verzet had gepleegd, stond nagenoeg de gehele bevolking zogezegd aan de foute kant. Het Internationaal Militair Tribunaal (IMT) van Neurenberg berechtte de nazi-kopstukken waarbij twaalf doodvonnissen vielen. Vervolgens voerden de vier bezettingsmachten (VS, Engeland, Frankrijk en Sovjet-Unie) elk in hun zone een eigen vervolgingsbeleid tegen bestuurders, beambten en (SS-)officieren direct onder de toplaag.
Relatief veel zware straffen (doodstraf en levenslang) vielen onder de derde garnituur van het nazi-regime – de chefs van het vuile werk. Het betrof voornamelijk SS-politieofficieren (SiPo, SD en Gestapo) verantwoordelijk voor terreurdaden in de bezette gebieden en vooral commandanten en leidinggevenden van de concentratie- en vernietigingskampen.
Einsatzgruppen
In de drie westelijke bezettingszones van Duitsland is de doodstraf zo´n vijfhonderd keer voltrokken, maar een groter aantal doodvonnissen werd omgezet in levenslang of lagere vrijheidsstraffen. Veel aandacht trok het Amerikaans Militair Tribunaal (AMT) in Neurenberg met het proces tegen officieren van de Einsatzgruppen, die tijdens de Duitse veldtocht in Rusland op een onvoorstelbare schaal parate massa-executies tegen hoofdzakelijk joden uitvoerden. De dertien doodvonnissen waren allerminst opmerkelijk, wel het feit dat er daarvan slechts vier werden voltrokken. Het proces in deze gruwelijke zaak vond relatief laat, in april 1948, plaats en in de rechtspleging was al wat ruimte voor coulance ontstaan.
Van de Sovjetzone is niet bekend hoeveel doodvonnissen zijn gewezen en uitgevoerd, maar zeker is wel dat beide cijfers stukken hoger lagen dan in de westerse zones.
Denazificatie
Problematisch was de wens van de vier bezettingsmachten om ook de nazistische gezindheid onder de bevolking door een beleid van denazificatie uit te bannen. Immers, ruim acht miljoen Duitsers waren lid van de NSDAP geweest. De Russen pakten het voortvarend aan en maakten overstelpende aantallen arrestanten, waarop ze in augustus 1945 de concentratiekampen Buchenwald en Sachsenhausen heropenden en acht nieuwe Speziallager oprichtten. Door ondervoeding, besmettelijke ziekten en geweldpleging zijn in de Russische denazificatiekampen ongeveer 40.000 geïnterneerden omgekomen.
Afgezien van de zware gevallen, hebben rechtbanken in de Sovjetzone een half miljoen Duitsers enigerlei straf opgelegd. Geheel volgens de stalinistische traditie konden de Russen het niet laten de denazificatie tevens te gebruiken om politieke tegenstanders van het communisme buiten spel te zetten.
De Amerikanen introduceerden voor hun denazificatiebeleid een enquêtesysteem, de zogenoemde Fragebogen. Ongeveer 1,4 miljoen Duitsers in de Amerikaanse bezettingszone legden door middel van deze vragenlijst rekenschap af over hun (nazi-)verleden. Op basis van de antwoorden werden verdachten uitgeselecteerd om voor een zogenaamde Spruchkammer te verschijnen. Deze rechtbanken hebben ruim honderdduizend straffen uitgesproken, in de vorm van een korte werkstraf, een geldboete of een beroepsverbod.
Bondgenoten
Met de oplopende spanningen tussen het communistische en het westerse machtsblok kregen beide zijden er belang bij nazistische smetten met de mantel der liefde te gaan bedekken. Van verdachten transformeerden de Duitsers in beide kampen van het verdeelde land vrij snel in bondgenoten. In de Oost-Duitse zone nam de eerst zo furieuze denazificatie een wonderlijke wending. De eenvoudige nazi-verdachten konden zichzelf witwassen door lid te worden van de communistische partij SED.
In 1950 waren de zuiveringen overal in Europa beëindigd. De westerse justitieapparaten gingen ook spoedig over tot een gratiebeleid, waardoor weinig nazi-delinquenten hun straf volledig hebben uitgezeten. Hoe bitter soms ook voor de talloze slachtoffers, in zekere zin was dit beleid onderdeel van de overwinning op het nazi-regime, dat immers geen genade kende.